Maandelijkse verbruikskosten

Bij het bepalen van de huurprijs houd je best rekening met het aandeel van de nutsvoorzieningen (elektriciteit, gas, water) en je internetaansluiting. Je kan ervoor kiezen om maandelijks een vooraf afgesproken bedrag te vragen of je kan maandelijks de werkelijk gemaakte kosten aanrekenen.

Belangrijk is dat dit bedrag – of het nu een forfait of een voorschot is – apart vermeld wordt in het contract. Het mag niet in de huurprijs worden opgenomen. De manier waarop je de werkelijk gemaakte kosten afrekent, moet vooraf gespecifieerd worden.

Een internetprovider vind je via bestetarief.be. Energiecontracten vergelijken kan bij Brugel, de Brusselse regulator voor energie. Kijk ook eens bij Energids, een informatieve website over energie, opgericht door Sibelga, de beheerder van het distributienet.

1. Werkelijke kosten aanrekenen met een verdeelsleutel

Om student-huurders aan te sporen tot matig verbruik kan je ervoor kiezen om te werken met maandelijkse voorschotten en een afrekening aan het eind van de huurperiode. Het is verplicht hiervoor een vooraf afgesproken verdeelsleutel te gebruiken.

Er zijn twee belangrijke elementen: de verdeelsleutel en de aanrekeningsperiode. Om tot een goede verdeelsleutel te komen, hou je best rekening met de verschillen tussen de koten en het verwachte verbruik. Een kot met een hoog plafond verbruikt meer verwarming dan een kamer met een lager plafond. In een studio ligt het verbruik doorgaans ook hoger dan in een gewoon kot.  Indien je kamer(s) verhuurt in je eigen woning, mag je je eigen persoonlijk verbruik niet meerekenen.

Indien je een woning verhuurt met zes koten, vertrek je bijvoorbeeld van een verdeelsleutel van 1/6: iedereen draagt 1/6 van de kosten. Indien er twee koten zijn met hogere plafonds, kunnen die meer bijdragen voor de verwarming. Dat kan je bijvoorbeeld compenseren door een fictief zevende kot bij te tellen en de totaalkosten door zeven te delen: de verdeelsleutel wordt dan 1/7. Drie delen worden doorgerekend aan de twee grote koten (ieder de helft van 3/7), de overige 4/7 aan de vier kleine koten (ieder 1/7). Hetzelfde kan je doen voor water en elektriciteit. Als je koten én een of meerdere studio’s verhuurt, kan je de studio bijvoorbeeld beschouwen als het equivalent van twee koten. Om discussie te vermijden, is het aan te raden de verdeelsleutel van bij het begin af te spreken en in het contract op te nemen.

Om de kosten correct aan te rekenen, raden we aan om aan het begin van de huurperiode de meterstanden op te schrijven in het bijzijn van de student-huurder. Neem de standen op in de plaatsbeschrijving of in het huurcontract. Zo volg je zelf het verbruik op en kan je aan het eind van het contract de kosten berekenen.

Vergeet niet: je moet je werkelijke kosten kunnen aantonen met bewijsstukken.

2. Werkelijke kosten aanrekenen met een individuele meterstand

Elke kot voorzien van een eigen meter voor elektriciteit, verwarming en water is de meest exacte methode om individueel verbruik te meten. Maar in een woning met bijvoorbeeld zeven koten is dat een dure methode. In studio’s is dit vaak mogelijk.

Om het verbruik van verwarming te meten, bestaan er een aantal hulpmiddelen om toch een individuele meting te voorzien bij een collectieve verwarmingsketel. Er zijn twee systemen: een warmtekostenverdeler of een warmteteller.

Een warmtekostenverdeler, ook bekend als calorimeter, meet het verschil in temperatuur van het kot en de verwarming en vermenigvuldigt dit verschil met een coëfficiënt die afhankelijk is van je verwarmingsketel. Het voordeel van deze methode is dat het een consistente meting is en eenvoudig te plaatsen. Het nadeel is dat die methode minder nauwkeurig is dan een warmteteller.

Een warmtemeter meet het verschil in temperatuur in de aan- en afvoerleidingen van de verwarmingsketel, en meet ook het waterdebiet. Het voordeel van deze methode is een veel nauwkeuriger resultaat. Het nadeel is de hogere kostprijs van de toestellen en de installatie. Hou er ook rekening mee dat de structuur van je woning en de loop van de leidingen mee bepalen hoeveel toestellen er nodig zijn. Dat beïnvloedt de kostprijs. Een installateur kan je helpen met prijsoffertes.

Als het warm water in je woning door dezelfde verwarmingsketel wordt verwarmd, moet je dit verbruik kunnen scheiden van de warmte gemeten op de verwarmingen. Je kan hiervoor bijvoorbeeld een forfaitair bedrag vaststellen of een apart meettoestel plaatsen.

3. Een vaste kost per maand

Het voordeel van een vast bedrag is dat het een eenvoudige afspraak is. In het contract wordt een vaste bijdrage per maand bepaald voor de gemaakte verbruikskosten. Het nadeel is dat je een goede inschatting van de kosten moet kunnen maken om het verbruik te dekken. De student-huurder heeft er bovendien geen belang bij om zuinig met energie om te springen, aangezien zowel bij hoog of laag verbruik dezelfde bijdrage gevraagd wordt.

Een kot zal het meeste verbruik kennen voor (koud en warm) water, de verwarming, het elektriciteitsverbruik van de verlichting, huishoudelijke apparaten en elektronica zoals een computer en gsm.